
SOS: Pallas 1 (voor even) koploperOp alle borden? Nee, op bord 3 worstelde Matthijs zich in een afruilslaaf door de opening, waarbij de stelling steeds min of meer symmetrisch bleef. Op het oog saai, maar Matthijs had veel tijd nodig om (eventuele) verborgen valletjes te doorgronden. Na doorbreken van de symmetrie en ruil van enkele stukken bood zijn tegenstander remise aan. Dat kon, gezien de droogheid van de stelling en het grote verschil in resterende speeltijd, eigenlijk niet met goed fatsoen geweigerd worden. Op dat moment stonden we al voor. Ferry had ons op bord 5 al snel op 1-0 gezet. In een Caro-Kann kwam een stelling met tegengestelde rokades op het bord en speelde zijn tegenstandster dapper op aanval. Daarbij overzag ze echter een paardzet, die de witte dame dwong om de dekking van een loper los te laten. Die kon met schaak geslagen worden, wat direct beslissend was. Wijze lessen, voor iedere schaker: na lange rokade is Kb1(8) vaak nuttig en nodig. En het befaamde, aan John Nunn toegeschreven acroniem LPDO (Loose Pieces Drop Off:Zelf had ik me voorgenomen om, mocht mijn tegenstander Frans spelen, een gambietje uit te proberen. En zowaar, het kwam op het bord. In eerste instantie werd de pion afgeslagen, maar hij bleek toch te verleidelijk. Gevolg was dat ik makkelijk kon ontwikkelen met zware druk tegen de koningsvleugel. Ik dacht even dat ik de boog wat te ver gespannen had, maar de engine bleek achteraf toch redelijk akkoord. Mijn tegenstander dacht via lange rokade weg te kunnen vluchten, maar dit bleek niet het geval. Er volgde een leuke combinatie van een zet of 6 diep, die me een stuk opleverde. Dit gaf ik terug voor drie pionnen, en na nog meer ruilen was het punt snel binnen. Gerben breidde de voorsprong daarna nog wat verder uit. In een Scandinavische opstelling was zwart gul met pionnetjes, waardoor Gerben snel een gewonnen stelling kreeg. Zoals wel vaker gebeurt, zorgt dat comfortabele gevoel voor een zekere gemakzucht, en zwart kwam toch weer terug in de partij. Gelukkig voor Gerben was zijn tegenstander zo vriendelijk om nog meer materiaal te schenken. Dat werd, zo vlak voor Sinterklaas, dankbaar aangenomen en uitgepakt. Gerard speelde met wit tegen een Caro-Kann, tegen de laatste tijd populaire Tartakower met dubbele f-pion voor zwart. Gerard kreeg mooie druk over de e-lijn, maar op het moment van oogsten raakte hij het spoor wat bijster. Er ontstond een dubbel toreneindspel met aan beide kanten zwakke pionnen. Dat leverde niet meer (maar gelukkig ook niet minder) dan remise op. Jim speelde een goede Franse partij, waarin hij de trucjes die wit had mooi omzeilde. Al bleek de tegenstander deze achteraf niet eens te kennen. Hoe dan ook kreeg Jim een mooie stelling, met thematisch spel tegen de halfopen c-lijn. Hij wist zelfs van de beruchte Franse witveldige zwarte loper de ster van de partij te maken, door deze via leuke manoeuvres om te spelen naar c4, waar die de vrije a-pion ondersteunde en tegelijk hielp de witte koning in een bijna-matnet te vangen. Mooi gedaan en daarmee waren de matchpunten binnen. Robert speelde ook een nette partij, ten minste de eerste helft. Op zet 8 had hij volgende dr. Engine een voordeel van 2,2, wat op zet 16 was vergroot naar 6,0. Genoeg om eenvoudig te winnen, zou je denken. Op zet 24 bleek het voordeel echter teruggebracht naar 3,2, en weer wat zetten later overzag Robert dat de zwarte dame schaakjes kon geven op d4 en h4 (er was geen witte pion meer op h2, en nam hij teleurgesteld genoegen met remise. Achteraf bleek er nog wel een manier om onder het eeuwig schaak uit te komen, maar gezien de vele gemiste kansen kon (en moest) Robert leven met remise. Hij komt er wel overheen. Niet voor het eerste was Jan Wout als laatste bezig. Qua vechtschaak echt een aanwinst voor het team. Hij speelde tegen de ratingsterkste Apeldoorner, en kwam in een stelling met dichtgeschoven centrum en openliggende vleugels. Dat leverde ingewikkeld spel op, waardoor Jan Wout het berekenen van torenwinst net niet rond kreeg. Achteraf bleek het wel te kunnen. Vervolgens probeerde Jan Wout de witte koning, die op de koningsvleugel rondzwierf, te grazen te nemen. Dit gaf wit echter ook gevaarlijke kansen, waardoor uiteindelijk, en met tegenzin, dames geruild werden. De muziek was daarmee niet uit de stelling; met een mooie zettenreeks wist Jan Wout een pion te winnen, die het zelfs tot c3 schopte en ondersteund werd door zijn toren en loper. Hij dacht deze te kunnen opgeven voor een winnend pionneneindspel, maar uiteindelijk bleek wit net een tempo genoeg te hebben. Daarmee was het niet meer te winnen, iets waar hij na lang rekenen achter kwam. Daarna was de eindspeltechniek meer dan goed genoeg om toch het halfje zeker te stellen. Eindstand 6-2, met nul nederlagen, de teamleider is tevreden.
|