
SOS: Pallas 1, L’étendard sanglantRené was verhinderd, daags voor de match meldde Jim zich af met een fikse verkoudheid, zodat wij, ontdaan van onze 2000+ kanonnen, wisten dat ons een zware strijd wachtte. Qua ratinggemiddelde ontliepen de beide teams elkaar nu maar nauwelijks (1875), mede dankzij Bas, die bereid bleek om de stoel van Jim te bezetten. Het clublokaal van ZZS! is gevestigd aan de Gelijkheid, een zijstraat van de Democratenlaan en op loopafstand van de Broederschap (een parkeerterrein achter het plaatselijke filiaal van Albert Heijn). Een hoopgevend teken – voor wie hoop kan putten uit straatnaambordjes – in deze donkere nadagen van de moderne beschaving. Bovendien een aanleiding voor een causerie over La Marseillaise door onze Gerard, in de auto, tijdens onze aanvliegroute over de IJsseldijk (marcheren deden wij niet: Tonnie was die middag al ter plaatse in Zwolle, waarmee een slagorde, in twee rotten van vier, niet meer tot de mogelijkheden behoorde). Egalité, Fraternité en Liberté werden immers voor de mensheid veroverd tijdens de Franse Revolutie. Over het bijbehorend marslied, nu vooral bekend als de Franse nationale hymne, wist Gerard veel wetenswaardigheden te vertellen. Matthijs dacht er ook iets van te weten, maar Bas, als een man van zijn tijd druk factcheckend op de achterbank, velde een rechtvaardig oordeel. Op het onderdeel Marseillaisekennis was de uitslag Gerard-Matthijs 2-1...
De partijen. Robert was snel klaar. Voor de eerste keer werd hij naar een uitwedstrijd gereden, in plaats van zelf te chaufferen. Zo'n passieve rol lijkt hem niet te passen; hoe dat ook zij, tijdens de partij leek het alsof Roberts stuurmanskunst in de Koekstad was achtergebleven. Tot z'n vreugde kon hij, met zwart tegen Anthon Kluijfhout (een geweldige schaaknaam natuurlijk) een versnelde draak in de strijd brengen. Deze vreugde was echter van korte duur toen Robert, in plaats van zelf de aanval te kiezen, een vergeefse poging deed om de witte aanval over de h-lijn te keren. Al na 20 zetten moest hij de vlag strijken. Dat kan gebeuren in zo'n scherpe – en dus moedig gekozen – opening. Allerminst een draak van een partij dus, maar een goede les, waar Robert vast zijn voordeel mee gaat doen! Ook Gerben legde, met wit aan bord vijf, een messcherpe opening op tafel, in vroeger eeuwen een vast recept voor fraaie offers, waarop beide combattanten door de toeschouwers beloond werden met gouden dukaten, die ze dan over bord lieten rinkelen (aldus Bouwmeester). Zo niet vandaag. Onze man zette de partij prima op, maar in de overgang naar het middenspel liet zijn tegenstander Karel Schoenmaker zien, waar de zwarte compensatie voor de door Gerben veroverde pluspion uit bestaat. Met vrij stukkenspel en allengs minder latente dreigingen behield zwart een lastig te keren initiatief. Gerben kwam niet aan rokeren toe, bleef achter in ontwikkeling, had een paard zonder toekomst op h3 staan en toen hij op de 17e zet een “petite combinaison” toeliet, verloor hij een kleine kwaliteit en was het pleit beslecht. Slim vluchtte Gerben nog in een eindspel, maar de blijvende (!) dreigingen tegen zijn koning en enige actieve toren bleken al snel fataal. Zonder twijfel heeft Gerben inmiddels uitgezocht hoe hij tussen zet 10-15 in de partij kan blijven, wellicht door z'n pluspion terug te geven... Mijn potje was met een zet of 30 klaar. Hoewel ik redelijk de weg wist in de opening, verzonk ik in gepeins toen Emile Hoogterp al na vier zetten mijn probleempaard niet alleen tot een uitval naar b5, maar bovendien tot een pionwinst-plus-vork op a7 respectievelijk c8 verleidde. Uiteindelijk hapte ik toe, waarbij ik ondanks diep rekenwerk miste dat Emile onderweg een volle toren had kunnen offeren (dat had ik nog gezien) voor eeuwig schaak (en dat net niet). Ook hier een instructief moment dus. Emile verkoos een ander pad en trachtte een zwarte koningsaanval op te zetten. Terecht was ik hiervan minder onder de indruk, dan een week eerder tegen Borne en met een paar rake klappen over de zwarte velden kon ik de zwarte stukken terugdringen en de partij uit-combineren. Jan Wout maakte gelijk. Met wit zette hij de nog ratingloze Mark van Es een omgekeerde draak voor op bord zeven. Na een rustige fase, waarin Jan Wout wat leek te worstelen met de ontwikkeling van zijn dameloper, besloot Mark, wellicht hongerig en zeker overmoedig geworden, tot een paardoffer op f4. In ruil hiervoor konden de zwarte dame g4 en loper h3 schaakmat dreigen op g2. Jan Wout had echter allang en volkomen juist gezien dat Pf3-e1 een afdoende verdediging was. Koelbloedig dwong hij dameruil af en alsof dit nog niet genoeg was, liet Jan Wout merken dat hij het concept “goede/slechte loper” veel beter begreep dan Mark. Deze laatste wist nog wel wat trucjes in de stelling te vlechten, die echter door Jan Wout behendig werden ontweken, waarna hij een mooi verdiend punt kon laten noteren! Aan bord zes verloor Tonnie van de hem zeer bekende Yurian Harjono (1875). Beide mannen hadden al een keer of vijftien de degens gekruist en zijn, aldus Tonnie, aan elkaar gewaagd. Dat bleek ook deze partij, die rustig & verantwoord werd opgezet en waarin na Tonnie's thematische c7-c5 een symmetrische pionnenstructuur ontstond – en gelijk spel voor zwart. In het vervolg dwong Tonnie met Dc7 en Le5 de kleine verzwakking h2-h3 af. Misschien probeerde hij met zijn dame op het verre a8 en Pg5 spel tegen de witte koning te organiseren, maar zag hij over 't hoofd dat dit paard na h3-h4 ineens geen velden meer had. Zwart moest een pion geven, een belangrijke pion bovendien, namelijk een reus op d4. Een slecht eindspel ontstond, waarin Yurian steeds meer terrein won en een zich danig verwerende Tonnie op en uiteindelijk over de rand van de afgrond duwde. Het stond al heel erg slecht toen de zwarte toren beslissend werd gepend door een witte loper: 1-0. Ferry zat op bord drie en wist zijn partij te winnen van de met 1931 gewaardeerde Jeroen Auener. Hoe dit precies in zijn werk ging kan hier helaas niet uit de doeken doen, omdat ik van Ferry geen verslag of partijnotatie ontvangen heb. Ik meen in een ooghoek een gunstig toreneindspel ontwaard te hebben... Nu weten we bij Pallas allemaal dat, zeker sinds onze man zijn geld bij Defensie verdient, deze door geen enkele aanval meer verrast wordt en dat is, voor wie vrijheid, gelijkheid en broederschap hoog in het vaandel hebben staan, een geruststellende gedachte. Hulde aan Ferry dus, aan wie we een flinke portie van 's lands 5% gunnen – en die wij een verstandige geheimzinnigheid over de wapenen, waarmee hij de vijand tegemoet treedt, met graagte vergeven. Gerard had ondertussen knap remise gemaakt tegen Erik Bakker. In het damepionspel ging de strijd lang gelijk op, hetgeen leidde tot een toreneindspel, waarin wit misschien iets beter stond. Gerard had echter goed gezien dat hij de strijd – bloedig, zeker – binnen de remiseperken kon houden. Erik zat nog lang te analyseren of-ie ergens een winst gemist had, maar dat was geenszins het geval. Was Gerard de zaterdag daarvóór nog een vingerfout overkomen, die hem diep in een eindspel een loper en de partij kostte, vandaag hield hij het wijze hoofd – chapeau! - koel. Nu ik het toch over Gerards hoofd heb, hij vergeeft het me vast als ik hier memoreer dat naar een ambtsgenoot van hem, eveneens een groot humanist, ten tijde van de Franse Revolutie, een middel voor een pijnloze euthanasie is vernoemd. Zijn naam: Joseph Ignace Guillotin (1738-1814). Dit laatste is niet zijn rating.
Beide teams moesten én konden leven met deze uitslag en de sportieve Zwollenaren lieten Gerard, zoals dat hoort, uit door de hoofdingang. De IJsseldijk bleek nog even bochtig als vier uur eerder. En al vond Robert dat niet leuk, bij Den Nul reden we wat langzamer: een bekeuring hadden we immers niet verdiend.
|