HOME aamenu ☰ MENU
Deventer,  08-02-25  auteur: Matthijs Rademaker

KNSB: Schaken een hoofdzaak (Pallas 1 - ASC 1)

Vier nullen en vier énen stonden er geschreven aan de Deventer zijde van het scorebord, na afloop van de wedstrijd Pallas 1 – ACS 1 in klasse 3B van de KNSB. Géén remises; het gelijkspel tegen onze sympathieke tegenstanders uit het verre Alphen aan den Rijn, was dan ook niet in een salon, maar in onze vertrouwde Schalm, zo vaak al het toneel van felle gevechten op de vierenzestig velden, totstandgekomen.

Een uitgelezen gelegenheid voor uw verslaggever, om de uitersten, die zich in hoofd en hart van de schaker bevinden, te onderwerpen aan een nader onderzoek. En niet anders kan hij hiervan kond doen, dan door de kronkelwegen van zijn eigen geest te spiegelen, de grillen van zijn schriftstellerische Begabungen volgend.

Waar dit verhaal hem leidt? - hij weet het niet, wèl dat hij dat hij – het is nu woensdag – al één en andermaal gemaand werd tot het nu fluks inleveren ervan, zulks niet toevallig door de winnaars aan Pallas’ kant. Begrip hiervoor. Welke schaker immers zwelgt niet in de glans van zijn laatste winstpartij? Hoe fijn is dan om het zo terechte huldeblijk aan het eigen succes nog eens rustig terug te lezen, een keer of drie, vier minstens?

De verliezers van afgelopen zaterdag waren minder toeschietelijk om mee te werken aan dit verslag, uitgezonderd Morris, psycholoog genoeg om zijn mindere momenten onder ogen te willen zien – en die zo de schaker geworden is die hij is, namelijk Pallas’ beste. Dat ik zelf verloor droeg, eerlijk is eerlijk, niet bij aan een snel verschijnen van dit stukje. Mijn nederlaag was onnodig – waar mijn winstpartijen louter het gevolg zijn van een dwingende logica. Toen mijn partner mij 's avonds het dodelijke “het is maar een spelletje” toevoegde – totaal onbegrip verpakt als troost – kon ik niet anders een schaakpauze inlassen; ik zette mij aan het zinvol verplaatsen van hout: wilgen knotten in de uiterwaarden van de IJssel. Zagen is verwerken. Dat mijn gade zich niet netjes onthoofd onder onze voortuin bevindt, is een zegen die ik maar toeschrijf aan mijn enorme goedertierenheid – of aan mijn gebrek aan bloeddorst, mijn teveel aan angst, of aan mijn zelfbeheersing. Van alles wat waarschijnlijk.

Jedem das Seine, vooruit met de geit, hier de partijen.

Aan bord 5 zette Radboud ons na een uur of drie spelen op voorsprong en dat met zwart. Hij speelde tegen Wouter Dambrink, die – nomen est omen – zijn partij opzette alsof hij zin had in een rustig potje schuiven. Met 8. d2-d4 produceerde Wouter echter een flinke misser, waar Radboud meer dan adequaat op reageerde. Diens Lb4 bedreigde een opeens kwetsbare knol op c3 (wit had ook al b2-b3 gedaan) en met Lc8-f5 (weg jij, Dc2!), Te8+ (bam!), L:c3+ en Ta8-c8 (weg jij, Dc3!) plaatste zwart de ene na de andere voltreffer. Niet alleen bedreigde Radboud de witte koning in het midden, ook diens echtenote werd bijna ingesloten. Wouter moest materiaal geven, bij een blijvend superieure stelling van zwart. Mooie pot!

Bord 8 was voor Maarten, die na een half jaar afwezigheid wat onzeker aan de start verscheen. Totaal onnodig natuurlijk. Met wit spreidde hij een overmacht ten toon, die twintig minuten na Radbouds openingstreffer tot de 2-0 leidde. Al eerder memoreerde ik in deze kolommen het clubkampioenschap van Maarten ten tijde van de match van de eeuw. Voor mijn jongere lezertjes: de twintigste eeuw, 1972, Reykjavik, Fischer-Spasski. Maarten is veel te veel zichzelf om hem een epigoon van Robert James te noemen, maar ik stel me voor dat deze laatste zich de handen stuk klapte in z'n IJslandse graf, toen hij zag hoe wit zijn pionnen Derek, Eric en Freddy eendrachtig & doelgericht liet opmarcheren, tweespalt, verlamming en ademnood veroorzakend aan de zwarte kant. Pion d6 was een pin op de zwarte borstkas en Maarten liet paard, loper en de zware stukken er prachtig van profiteren. Dat onze man zijn dochter, helemaal uit Spanje overgekomen, liet wachten op de afloop van deze partij, toont aan dat er met zijn gevoel voor prioriteiten en bovenal voor het schaken helemaal niets mis is!

Aan het opperbord opgesteld kreeg Max-in-vorm met zwart niet de openingsvariant op zijn bord, waar hij van houdt. Hij leek de weg even kwijt te raken toen hij op de elfde zet zijn tegenstander Paul de Vries de gelegenheid gaf om met een loperoffer op f7 een overweldigende stelling op te bouwen (+7!), daarmee overigens een aanval van niemand minder dan Ivanchuk kopiërend. Max laat zich echter niet zo gauw overweldigen. Cool & collected plaatste hij zo ongeveer al zijn stukken terug naar de hun positie in de beginstelling (reculer pour mieux sauter), waarbij vooral zijn paard g8 z'n verdedigende werk voortreffelijk deed, waar Max in de analyse zichtbaar van genoot. Met Db3:b7 sloeg wit een verkeerde weg in, even later gevolgd door een verleidelijk, echter alleen schijnbaar actief Pc3-d5. Toen nam Max het heft in handen, activeerde torens, dame en liet zijn damepaard vervaarlijk naar e5 en f3 stormen, dood en verderf zaaiend in het witte achterland. Max maakte fraai gebruik van de zwakke witte velden rondom de witte koning, pakte steeds meer materiaal en speelde het nauwkeurig uit. Knap en 3-0!

Tien minuten later werd Matthijs op zet 39 matgezet; 3-1. Op de vierde zet had mijn tegenstander z'n f-pion geofferd, in een variant waar ik me vorig jaar al eens aardig onderuit geworsteld had. Net als toen koos ik ervoor om me op de koningsvleugel te verdedigen, waar ik volgens de Engine – en volgens Zijn Afgezant op aarde, MAX dus, Wiens Naam ik vanaf nu alleen in hoofdletters durf te spellen, beter had kunnen kiezen voor de aanval ter damezijde. De aanval is een veel betere verdediging, ook psychologisch, praktisch en in 't tijdsgebruik. Tot zeer diep in de partij stond ik “objectief” (volgens Dr. Engine) beter tot veel beter, maar ik heet geen Petrosian en na twee misperen in de verdediging werd ik, nadat ik met een paard op e4 en e6-e5 de boel in het centrum had laten ontploffen, in wederzijdse tijdnood via de h-lijn in combinatie met een zwakte op de 7e rij gevloerd. Geen slechte pot, mooi gedaan door de man uit Alphen.

Jammer, maar gelukkig zette Jim de marge even later weer op drie punten. Zijn tegenstander stelde met zwart in een moderne opening de zet Lf8-g7 lang uit. René vertelde me laatst dat onze oosterburen voor die niet-manoeuvre een mooi Scrabblewoord hebben uitgevonden, dat me nu helaas even ontschiet *1. Op een vroege opmars van de zwarte damevleugel reageerde Jim met d4-d5, veld d4 vrijmakend voor de loper, die aldus naar Th8 kon kijken. Van de rest van de partij, die Jim me na afloop toonde, herinner ik naast een dreiging om zwarts dame in te sluiten, dat wit voortdurend het initiatief had. Terecht was hij tevreden, niet alleen met het punt, maar ook en vooral dat hij een hele serie voorkeurszetten van Dr. Engine produceerde. Mooi wark!

Met aan bord 2-3-4 René, Morris en Pim nog in de race, allen deel van onze zware artillerie natuurlijk, konden we bij een 4-1 voorsprong dus hopen op twee matchpunten. Wouter, gelukkig opkrabbelend van wat gezondheidsklachten, was binnen komen wandelen en zag het positief in voor Pallas. De Alphenaren hadden echter geen Kiebitzers tegenover onze kanonnen gezet, zoals in het vervolg zou blijken.

Pim moest tegen half zes met wit de (eveneens witte) vlag strijken. Eric, die ons als altijd uitgebreid had geïnformeerd over de tegenstander, heeft me 't eerste gedeelte van de partij gestuurd en die was ingewikkeld genoeg. Dr. Engine is van mening dat Pim op zet 20 de fout in ging, door met pion g4 een verleidelijk vorkje te prikken tegen zwarte stukken op f5 en h5. Zwart zette naast Ph5 ook Pa5 aan de rand en dat was in dit geval géén schande, omdat hij met Ph5-f6 direct de dame (althans een kwaliteit en een pion) had kunnen winnen. Zwart koos voor “slechts” een pluspion en nu bleef Pim nog heel lang en verdienstelijk staande. Uiteindelijk een nul dus, balen – en mijn indruk is dat Pim zijn partij niet meer heel uitgebreid heeft geanalyseerd. Hoe alles precies in zijn werk ging, en hoe het staat met Pim's vrouw & voortuin, deze informatie moet ik jullie schuldig blijven.

Twaalf minuten na Pim moest ook René opgeven (Eric noteert de tijden). De partij was van beide kanten geen toonbeeld van correctheid en René was heel ontevreden over zichzelf: hij kwam in een opening terecht die hem niet beviel, had moeite om een plan te verzinnen en verloor toen pardoes per blunder een volle pion. In tijdnood gaf zijn tegenstander Clement van der Laar die terug, maar na de 40ste zet koos René voor een afwikkeling naar een verloren pionneneindspel. Daarna hield Clement op met clement zijn. René heeft Dr. Engine om nog raad gevraagd – totdat de walging hem weerhield. Het is natuurlijk niet “maar een spelletje”, maar stop gauw met walgen!! René betekent nog altijd herboren en in de komende ronden ga je winnen.

Tenslotte Morris. Zijn partij heb ik met belangstelling nagespeeld. Op zet 4 gaf Morris met zwart geheel volgens boek het loperpaar eraan, hij plantte een pion op d4 en hield in het vervolg de stelling goed gesloten. Wit hapte niet helaas niet met 10. Db3:b7. Morris bracht zijn koningspaard eerst naar g6 en vervolgens naar c6, een verlies van tempi wat er in zo'n gesloten stelling misschien minder toe doet. Wit sloeg Morris’ remiseaanbod op zet 15 af en tien zetten later kwam het tot een crisis in de partij. Morris koos voor d4:c3 gevolgd door c5-c4 en de stelling veranderde totaal. In een tactisch geforceerde afwikkeling van ruim 10 zetten – voor zover ik kan zien – kwam Morris er uiteindelijk, ondanks een listige loperzet 37...Ld6 met een minpion uit, maar minstens zo belangrijk was dat zijn paard, in de witte stelling doorgedrongen, ingesloten dreigde te geraken. Toen zwart zich daar eenmaal uit had weten te redden, had wit de tijd gebruikt om ruimte te winnen. Het eindspel van toren tegen toren met ongelijke lopers en nog steeds de minpion was uiteindelijk niet te redden; wit speelde het (helaas) mooi en consequent uit na 57. e5-e6+ was het gedaan.

Zo eindigde de wedstrijd om zes uur precies in 4-4. Vanuit het minieme ratingverschil tussen beide teams niet onverwacht, maar gelet op het verloop van de wedstrijd licht teleurstellend. Een punt gesprokkeld. Met 5 punten staan we zesde in een poule van 10, waarbij we nog tegen de nummers drie, acht en tien in de klassering mogen uitkomen.

Head up high!

*1 Königsläuferzurückhaltungstaktik