KNSB: Pallas 1 sluit seizoen sterk af (en wordt nét geen kampioen)Verschillen waren er uiteraard ook. Het belangrijkste was uiteraard dat koploper Schaakwoude, in tegenstelling tot Almere destijds, geen fout maakte en het kampioenschap in 3A binnenhaalde. Daarbij lieten ze meerdere op papier sterkere teams (waaronder het onze) achter zich. Namens Pallas gefeliciteerd met deze indrukwekkende prestatie! Net niet.. Hun twee bovenste borden werden ingenomen door de op papier minst sterke speelsters, de gezusters Waardenburg. Of dit was bedoeld om hun kansen te optimaliseren of uit angst hun twee Duitse kanonnen, de herren Lehmann en Hollmann, niet te hoeven laten aantreden tegen Morris en Max (die beiden in grote vorm verkeren), zullen we waarschijnlijk nooit weten. Voor de wedstrijd maakte het uiteindelijk niet veel uit, gezien de uitslagen aan de hoogste borden en de eindstand. Een eerste rondje langs de borden liet nog weinig tekening van de strijd zien. Toen ik echter weer plaatsnam achter mijn bord 3, zag ik zowel links als rechts van mij een stukoffer, waarbij de afwikkelingen beide in Pallas-voordeel uitpakten. Op 2 offerde Marlinde een stuk voor twee pionnen tegen Max, die dit niet had zien aankomen. Zijn stelling kon het echter prima hebben. Met het listige Kf1 voorkwam hij dat hij materiaal terug moest geven, waarna hij zijn extra stuk kon gebruiken voor een daverende aanval over de zwarte velden. De dreigende rooklift Th1-h3 was niet eens nodig, een vrij snelle maar ook niet onverwachte voorsprong dus. Op het andere bord naast mij speelde Wouter, die inviel voor de niet helemaal wedstrijdfitte Matthijs. Hij mocht aantreden tegen de sterke Ludger Hollman, wiens Duitse navigatie het dit seizoen niet voor het eerst liet afweten en dus ongeveer een half uur te laat aan het bord verscheen. Wouter speelde een op het oog rustige opening, waarbij al snel dames geruild werden. Zijn ontwikkelingsvoorsprong bracht echter de mogelijkheid van een mooi stukoffer in de stelling, wat na alle afwikkelingen leidde tot een gelijk lopereindspel met een pluspion en positionele voordeeltjes. Dit werd door Wouter mooi uitgespeeld, een indrukwekkende partij en 2-0. Niet lang daarna kon ook kopman Morris het punt bijschrijven. Met zwart kwam hij tegen Feline Waardenburg in een stelling met twee paarden tegen twee lopers. Morris bleek echter beduidend handiger en wit werd al snel teruggedrongen. Het werd afgemaakt met een leuk dame-offer, waarbij aannemen tot mat leidde. Een comfortabele 3-0 voorsprong derhalve, maar aangezien twee punten daarvan waren ingecalculeerd en de overige partijen nog volop bezig waren, zeker geen gelopen koers. Niet lang daarna kreeg Hardenberg namelijk weer aansluiting, door verlies van Pim tegen Jan van der Veen. Dit kwam voor mij enigszins onverwacht, aangezien ik op het bord vooral typische Pim-manoeuvres zag op een overvol bord, en daar meestal wel vertrouwen in heb. Bovendien leek de zwarte koning wat ongelukkig te staan op f7. Jan speelde het echter goed, en Pim liet zich, heel onkarakteristiek, verleiden tot meerdere profylactische terug-zetjes, waardoor zijn koningsvleugel op den duur weer in oorspronkelijke staat was teruggekeerd. Helaas waren zijn stukken ook min of meer ingemetseld, waardoor hij te weinig materiaal had voor aanval. Dit kon niet goed aflopen en leidde uiteindelijk tot verlies. 3-1 tussenstand en ongeveer op dat moment kwam ook Fedde Verf even langs. Erg fijn om hem weer eens te zien, nadat hij vanwege ziekte al lange tijd op de club afwezig was. Hij is echter ook lid van Schaakwoude en we waren er ons dus zeer van bewust dat hij ook was ingezet als spion voor de aanstaande kampioen. De informatie-uitwisseling verliep uiteraard in zeer vriendelijke sfeer en we hopen Fedde binnenkort ook weer achter het schaakbord te kunnen verwelkomen. Veel beterschap gewenst! Intussen leek de wedstrijd geleidelijk onze kant op te vallen. Dit gebeurde niet op de borden 6 en 7, waar Maarten en Jim aantraden tegen het koppel Caroline Slingerland en Richard Hendriks. Maarten deed in de opening logische zetten tegen een tricky openingssysteem van Caroline. Al snel bleek dat normale zetten voor wit niet leidden tot voordeel en dat hij zelfs moest oppassen. Dit besef kwam net iets te laat, waardoor zwart een pionnetje kon meesnoepen. Maarten kon afwikkelen naar een toreneindspel met pion minder, maar dit was uiteindelijk toch niet te houden. Jim kreeg een op papier goede variant in het Frans tegen zich, waarbij hij meerdere prettige mogelijkheden had. Daarbij had een kleine verandering van zetvolgorde (eerst Pc6 en daarna Ld7, i.p.v. andersom) al tot groot voordeel geleid. Hoewel Jim dit gemist had, stond hij nog steeds prima. Het ging min of meer mis toen hij dacht een kwaliteit te kunnen offeren voor een pion. De stelling was daarna nog wel speelbaar, maar Garry moest door hem constant in toom gehouden worden. Dit bleek uiteindelijk teveel gevraagd. Overigens waren deze partijen pas klaar toen de wedstrijd al beslist was, maar het is natuurlijk leuker om te sluiten met het lekkerste. Dat was niet mijn partij, hoewel die uiteindelijk wel belangrijk bijdroeg aan de overwinning. Met zwart mocht ik aantreden tegen de andere Duitser in Hardenbergse dienst, Holger Lehmann. Helaas kon daardoor ook mijn voorbereiding het raam uit en moest ik het doen met wat algemene wijsheden, zeker toen hij met d4 opende. Dat ging uiteraard niet helemaal nauwkeurig van mijn kant, hoewel de praktijk (zo’n 10 partijen op 365chess.com) best een aardige score voor zwart laten zien. Ik zag me echter genoodzaakt tot het offeren van een pion als minst slechte optie. Mijn tegenstander was echter onder de indruk, want na zeer lang nadenken nam hij het niet aan en kreeg ik een comfortabel eindspel. Althans, zo vonden mijn tegenstander en ik na afloop. De engine was minder onder indruk en gaf wit een klein voordeel. Echter, rond zet 40 kwam ik goed te staan en kon ik een min of meer geforceerde zetherhaling in de stelling brengen. De alternatieven voor wit waren een onduidelijk stukoffer of een paar slechte zetten. Na wederom lang nadenken koos hij eieren voor zijn geld en nam het halfje. Dit gaf Radboud de gelegenheid om zich als matchwinner te ontpoppen, in zeer mooie stijl. Hij had op papier misschien wel de zwaarste opdracht, met zwart tegen Johan Offringa, die niet alleen bijna 200 ratingpunten meer heeft maar ook een zeer sterk seizoen speelt. Van dat soort feiten is Radboud gelukkig nooit echt onder de indruk. Wel kwam hij niet lang na de opening in een lastige stelling terecht, met zware druk op het centrum. Blijkbaar was het voor wit echter ook niet makkelijk om een goede/winnende voortzetting te vinden, en met weinig tijd op de klok ging die de fout in. Dat gaf Radboud de kans om een aanval op te zetten, die op prachtige manier kon worden afgerond met een winnende koningswandel diep in het witte kamp. Prachtige winstpartij, en matchwinnend bovendien! Al met al een nipte overwinning die ons net niet het kampioenschap opleverde. Onder het motto “as is verbrande turf” zou je kunnen zeggen dat een half bordpuntje méér in de wedstrijd tegen Schaakwoude ons de titel had kunnen opleveren. Daarbij moet dan wel worden opgemerkt dat we in die wedstrijd met een 4,5-3,5 nederlaag eigenlijk goed wegkwamen. Dat was ook meteen de wedstrijd die de opmars van de Friezen inleidde. Onze opmars startte helaas pas twee wedstrijden later, na de enorme zeperd tegen Staunton. Sindsdien werden echter alle wedstrijden overtuigend gewonnen, zodat we uiteindelijk kunnen concluderen dat er dit seizoen gewoonweg niet meer in heeft gezeten. De goede resultaten in de tweede seizoenshelft zijn voor een belangrijk deel toe te schrijven aan de opleving van onze hoogste bordspelers. Morris speelde in het begin wat onzeker, maar na een zeldzame nederlaag besloot hij de schouders eronder te zetten, met 4 uit 4 in de slotfase tot gevolg. En Max laat sinds begin dit jaar zowel intern als extern bijna iedereen achter zich, met als hoogtepunt een mooie plusremise in de beker tegen GM Thomas Beerdsen. Onbetwiste topper van ons team dit seizoen is echter Radboud, die (samen met Morris) topscorer is geworden met 6 punten, met een overscore van maar liefst 2,37 punten! Wat verder nog van belang is te melden, is dat de teamspirit altijd goed is gebleven, ook in de periode waarin de resultaten minder waren. Aan deze spirit hebben zeker ook onze invallers bijgedragen. Bas Capel, Max Merza, Tonnie Rekveldt en Wouter Waagmeester hebben het team op lastige momenten uit de brand geholpen door hun aanwezigheid met bijkomend ook mooie resultaten (5 uit 7). En ik kan dit laatste verslag van het seizoen natuurlijk niet afsluiten zonder een groot woord van dank aan Eric Goedhart. Zijn uitgebreide voorbereidingsinfo geeft extra motivatie en inspiratie voor alle wedstrijden, en onder zijn soevereine leiding verlopen de thuiswedstrijden altijd zonder arbitrale rimpeling.
|