DSG Pallas 1 start met nipte winstHoe valt anders te verklaren dat het de competitieleider behaagd heeft om De Waagtoren 2, uit het verre Alkmaar, in te delen in 3B ? Ons geluk was dat we hen thuis troffen en dat ze al een pittige autorit van zo’n 2 uur achter de rug hadden. En dan is Deventer dit seizoen nog niet eens hun verste bestemming. Maar goed, we waren (bijna) allemaal ruim op tijd aanwezig voor de seizoensouverture en konden van start gaan onder toeziend oog van onze voorzitter Radboud. Wij traden aan met invaller Jeroen Bosch, aangezien Jan Willem andere verplichtingen had. De wedstrijd ging vrij kalm van start, op de meeste borden werd het kruit droog gehouden, behalve op bord 7 bij Johnny. Die kreeg met zwart een ouderwets Blackmar-Diemergambiet voor de kiezen en nam dit, dapper als hij is, gewoon aan. Het was mij niet helemaal duidelijk of zijn tegenstander veel theorie kende, aangezien er niet veel later een tweede en zelfs een derde witte pion van het bord verdween, zonder dat wit daar nu overweldigende dreigingen tegenover kon stellen. Anderzijds, Johnny stond wel wat verkrampt en had enige moeite zijn ontwikkeling te voltooien. Een ogenschijnlijk onschuldig loperschaakje op d4 werd gevolgd door de ontwikkelingszet Ld7, die echter een paardschaakje op d6 toeliet, gevolgd door een schaakje op f5 (tegen de koning op e7) waarna de ongedekte loper van het bord verdween. Met drie pionnen voor een stuk kun je soms nog spelen, maar met een koning op f8 en vrijwel geen ontwikkeling werd het al snel een kansloze missie. Hier kreeg Johnny dus bij zijn debuut te maken met de harde wetten van het KNSB-schaak, jammer, toch dapper gespeeld! Niet lang daarna verloor ook Max. Hij was in het verleden al een paar keer ingevallen in het eerste, maar maakte nu zijn debuut als basisspeler. Hij stelde zich met zwart degelijk op en zijn tegenstander leek ook niet veel te willen. Max vond het zelfs wat “saai”, een visie waar ik mij na een blik op zijn bord wel in kon vinden. Toch ging het snel mis, zo snel zelfs dat ik niet heb meegekregen hoe precies. Daarmee werd de stand 2-1 in ons nadeel, omdat Jim ons al eerder op voorsprong gezet had. Hij speelde op bord 3 met zwart en kwam terecht in een hem bekende variant die wit minder dan niets belooft, in elk geval in theorie. Jim hield zijn hoofd koel en wist met mooi stukkenspel de tegenstander het langzaam maar zeker zo moeilijk te maken dat materiaalwinst vanzelf volgde. Vervolgens een meevaller, omdat Jop een onverwacht winstpunt boekte. Hij kwam erg goed uit de opening waarbij de tegenstander zelf zijn tegenspel om zeep hielp door de damevleugel dicht te schuiven. Het kostte Jop echter weer erg veel tijd om een goed plan te vinden, wat uiteindelijk toch weer ten koste ging van zijn stelling. Hij moest erg snel spelen om niet door zijn vlag te gaan voor zet 40, maar overleefde en kon de winst incasseren nadat zijn tegenstander de fout in ging. Kort daarna kon Jeroen, invaller aan bord 6, eindelijk remise maken. Hij speelde met wit een theorieloos openingssysteem, al bleek zijn tegenstander het erg goed te kennen (?) en daar ook mee overweg te kunnen. Jeroen bereikte derhalve niet veel, maar hield wel zijn gevoel voor gevaar zodat zwart ook niet echt overtuigend beter spel leek te kunnen krijgen. Een aanvalspoging van Jeroen leidde tot vervlakking, waarna een min of meer gelijkstaand eindspel overbleef waarin het voor beiden te riskant leek om op winst te spelen. Met deze remise leek de overwinning in de wedstrijd dichterbij te komen, aangezien Guy en ik erg goed stonden en Morris wat dubieus, maar Morris blijft Morris dus winst leek me ook nog wel mogelijk. Zelf was hij in elk geval grenzeloos optimistisch, al leek hij me wat nerveus te worden toen zijn tegenstander met dame en loper dreigde binnen te vallen. Dat die nervositeit terecht was, wees de analyse uit. In de partij vond de witspeler het winnende plan niet en moest hij genoegen nemen met eeuwig schaak. Kort na de 3-3 zette ondergetekende Pallas op voorsprong. Uit betrouwbare bron had ik vernomen dat mijn tegenstander met zwart nogal scherp uit de hoek kon komen, daarom speelde ik een rustige zijvariant die al snel wat eerste vruchten opleverde in de vorm van een loperpaar en dameruil. Indachtig het adagium van John Watson (“time favors the bishops”) voerde ik de druk langzaam op, tot ik de stelling open kon breken. Daar had ik wel wat meer doortastend kunnen spelen, en gaf mijn tegenstander zelfs nog één kans om gelijkspel te bereiken, en dat nog wel met een zet waarvan we allebei dachten dat het de winnende was. Niet veel later liep het toch nog goed af, waarmee de matchpunten zo goed als in de pocket waren. Guy was immers in een eindspel aangekomen wat hij niet meer kon verliezen. Nadat hij in de opening iets had laten liggen, kreeg hij toch een goede stelling waarin hij een mooie vrijpion leek te kunnen laten doorlopen. Zijn tegenstandster verdedigde zich taai, maar had onvoldoende tegenspel om Guy serieus in verlegenheid te brengen. Het resterende eindspel was waarschijnlijk erg goed voor Guy, misschien zelfs wel gewoon gewonnen maar na de 4-3 bood hij in het teambelang remise aan, wat eigenlijk niet geweigerd kon worden. Daarmee was de vis definitief op het droge. Al met al toch een mooie overwinning van ons sterk verjongde team, die we in deze voor ons nu zware klasse goed kunnen gebruiken.
|