Miraculeus zou je het wel kunnen noemen…
Zo vatte onze secretaris onze wedstrijd tegen S.G.Zutphen 1 samen.
En daar was niets aan gelogen.
Op papier, ondanks dat er zo’n 500 elopunten verschil zaten tussen de borden 1 en 8, toch op ieder bord een hele gelijkwaardige opstelling.
Foto: vlak voor de start
We begonnen niet zo goed. Gerard Burgers speelde met zwart tegen Arthur Arakelyan. Na een naar eigen zeggen zeer zwakke 9e en 10e zet deed de stelling volgens Gerard pijn aan zijn ogen. Een dubbele c-pion tegen een half-open c-lijn met torens is dan ook vragen om problemen. Zijn tegenstander wist er wel raad mee en won snel materiaal en daarmee de partij.
De gelijkmaker leek echter in zicht. Martijn Hage was in zijn partij tegen Willem Oving erg tevreden met zijn stelling. Hij dacht te gaan winnen, maar er zat voor zwart nog net een remisevariant in met eeuwig schaak of erger. Martijn had er flink de pee in, en waarschijnlijk had hij ook wel ergens kunnen winnen.
Daarna bleef het even stil. Wouter Waagmeester maakte zijn debuut voor Pallas en kreeg het meteen zwaar voor zijn kiezen. Hij speelde tegen een oud-lid Otto Wilgenhof. In een stelling die je volgens onze wedstrijdleider alleen bij hele sterke of hele zwakke spelers ziet, gebeurde er van alles. Ver opgerukte zwakke pionnen bepaalden de stelling en voor de rest van het team was het niet duidelijk wat er op dat bord gebeurde.
Jim speelde tegen de ons bekende Klaas Hagendijk (speelt ook bij Voorst) en kreeg een van zijn favoriete openingen op het bord, maar kreeg het toch lastig. Een zwarte vrije d-pion maakte hem het leven zuur en het was mij niet duidelijk waar het tegenspel vandaan moest komen.
Ik speelde zelf tegen Nagib Zafari. Ik mocht mijn zwarte loper ruilen tegen het paard op c3. Ik mocht niet meer kort rokeren, maar ieder eindspel was winnend voor zwart.
Johnny speelde maar een saaie partij tegen Eric Kloppers. Beide partijen ondernamen niet veel bijzonders en Johnny kwam al een paar keer vragen of remise volstond. Wacht nog maar even af dacht ik.
Chris stond tegen Frank Posthuma namelijk ook al niet zo best. Wat onnauwkeurig in de opening en dan ben je de eerste tijd vooral aan het keepen. Dat ging overigens wel, maar ik had niet de hoop op veel meer.
In de stelling van Eric tegen Sjef van der List had ik dan weer wat meer vertrouwen, maar eigenlijk was hier nog niet zoveel aan de hand.
Volgens mij was Chris de volgende die klaar was. Nadat hij de hele partij wat minder stond, lukte het hem wel om alles te verdedigen en uiteindelijk af te wikkelen naar een eindspel met ongelijke lopers. Er bleef niet veel anders over om op te spelen en de vrede werd getekend.
De volgende was Jim. Jim stond kansloos verloren. Kansloos. Twee zwarte dames bedreigden de witte koning en de eenzame witte dame gaf dan wel schaak, maar het was uit. Of toch niet, heeft wit geen eeuwig schaak? Of toch… en VLAG! Nadat Jim in de uitwedstrijd tegen Voorst ongelukkig zelf door de vlag ging, was dit toch een beetje pay-back-time. Sneu voor Klaas, maar wij waren blij met dit puntje. Ik had ondertussen een pion weggegeven en ook Wouter stond niet goed meer.
Wouter was de volgende die klaar was. Een hele interessante partij, te ingewikkeld om goed te volgen vanaf de zijlijn als je zelf speelt, maar Otto was in deze wedstrijd de sterkste of had net wat minder zwaktes.
Daarna was Johnny aan de beurt. Eric en ik speelden nog. Ik had ondertussen nog een pion weggegeven, maar mijn stelling was misschien wel zo goed dat ik daar nog mee weg kwam ook. Ik had eerder wat verzwakkingen van de koningsteling uit te lokken waardoor zijn koning nogal klem stond op h1. Daarvoor werd 1 pion teruggegeven en mijn betere eindspeltechniek won de tweede ook terug. Ik leek weer te gaan winnen. Eric stond ondertussen ook een pion voor waarmee Johnny zijn kans schoon zag om remise te nemen.
Tussen door werd mij nog gevraagd wie de wedstrijdleider was. Ik stuurde de tegenstander van Eric naar Max. Huh? De tegenstander van Eric?... Wat heeft Eric gedaan? Hoe dat dan?
Eerst maar eens winnen. Mijn tegenstander werkte wat mee en moest zijn loper tegen mijn vrije a-pion geven en liet zich kort daarna mat zetten. Een leuk matje, al zeg ik het zelf. Mijn e en d pionnen hebben 58 zetten lang op e7 en d7 gestaan en de matzet was 59.e7-e5#
Veel beter dan op zet 1 natuurlijk :-)
De stand was 3,5-3,5. Eric had nog steeds een pion meer, maar ging langs de rand van de afgrond. Mat in 1 werd gemist door de tegenstander maar even later, met weinig tijd op de klok ging er een tweede pionnetje af en gaf Sjef, iets te vroeg?, op. 4,5-3,5 en de IJssel blijft van ons!
Het had natuurlijk heel anders had kunnen lopen… De winst van Jim, het mat in 1 tegen Eric, mijn partij met twee pionnen minder, een wedstrijdleider die in had moeten grijpen omdat die vreselijke Eric, onmenselijk veel lawaai maakte…
Ja, de wedstrijdleider vertelde me achteraf dat hij bijna had ingegrepen, maar dan wel om te voorkomen dat de opwinding van de hoogbejaarde tegenstander van Eric hemzelf teveel werd.
Eric maakt wel eens onbewust hele zachte fluitachtige geluiden, maar ik denk dat het fysiek onmogelijk is dat je dat, op de leeftijd van zijn tegenstander, in de speelzaal, nog boven het gepraat van Maarten van Dalen uit hoort ;-)
De volgende ronde is 13 november, uit tegen PSV-Dodo, op papier de zwakste schakel in onze klasse.